In 1956 ging in Nederland de Adoptiewet in. Door deze wet is adoptie als wettelijke kinderbeschermingsmaatregel gelegaliseerd. Met adoptie wordt het juridisch ouderschap over een kind overgedragen naar de wensouders. De juridische band met de biologische ouders wordt in Nederland door adoptie geheel verbroken.
Haags Adoptieverdrag
In 1995 trad het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Haags Adoptieverdrag) tussen 66 landen in werking. De gemaakte afspraken zijn erop gericht dat de adoptieprocedure zo zorgvuldig mogelijk plaatsvindt. De belangen en rechten van het kind staan centraal. Bemiddeling door twijfelachtige personen of organisaties, kinderhandel en winstbejag moet zo worden uitgesloten.
De landen die zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag volgen dezelfde procedure bij adoptie en hebben afspraken gemaakt met adoptiebemiddelaars. De aangesloten landen kunnen wel verschillende eisen en voorwaarden hanteren. Bijvoorbeeld over de mogelijkheid van adoptie door één persoon of door een homoseksueel paar. Hoewel het verdrag deze adopties mogelijk maakt, hoeft niet elk land ze ook toe te staan.
Als een adoptie is uitgesproken in een land dat is aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag, dan wordt de adoptie in de andere verdragslanden automatisch volledig erkend.
Uitgangspunten Haags Adoptieverdrag
Uitgangspunten van het Haags Adoptieverdrag zijn:
-
De afstandsprocedure moet goed geregeld zijn. De moeder moet toestemming voor de adoptie geven, nadat haar kind is geboren. Deze toestemming moet zij vrijwillig (zonder druk en niet tegen betaling) geven.
-
Het subsidiariteitsbeginsel: een kind mag pas door een ouderpaar in het buitenland geadopteerd worden als het kind niet bij familie of een pleeggezin in het eigen land geplaatst kan worden.
-
Het belang van het kind staat voorop: er moet een ouder bij een kind worden gezocht en niet een kind bij een ouder.
-
Voordat kind en aspirant-adoptieouders aan elkaar gekoppeld worden, mag er geen contact zijn tussen de betrokken partijen. Behalve als het kind wordt geadopteerd binnen de familie.
-
Aan bemiddeling mogen geen onevenredig hoge kosten zijn verbonden. De centrale autoriteiten van de verdragslanden moeten ervoor zorgen dat van financieel gewin nooit sprake is.
Meer informatie over het Haags Adoptieverdrag vind je op de website van het HCCH. Ook vind je daar de Nederlandse vertaling van het Verdrag.
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka)
De procedure voor het opnemen in Nederland van een buitenlands kind met het oog op adoptie is geregeld in de Wobka. Dat zegt dat voor adoptie van een kind uit het buitenland beginsteltoestemming nodig is van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Na de aanvraag toetst Fiom of wordt voldaan aan de voorwaarden van de Wobka om toegelaten te worden tot de procedure. De aanvrager(s) is/zijn verplicht om naar informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten van Fiom te gaan en de Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt of de aanvrager(s) geschikt is/zijn als adoptieouder(s). De Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid) ziet toe op de naleving van het Haags Adoptieverdrag en besluit of de aanvrager toestemming krijgt voor buitenlandse adoptie.
Juridisch kader opnemen kind ter adoptie in Nederland (art. 1:227 e.v. BW) - Regeling - Burgerlijk Wetboek Boek 1 - BWBR0002656
De juridische procedure voor het adopteren van een kind uit Nederland begint met het indienen van een verzoek bij de rechtbank. De rechter oordeelt of aan alle cumulatieve voorwaarden voor adoptie is voldaan. Één van de voorwaarden is dat de adoptie in het belang van het kind is en dat het kind niets meer heeft te verwachten van zijn eigen ouder(s). Een gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming is altijd onderdeel van de procedure voor adoptie. Adoptie is niet mogelijk zolang de oorspronkelijke ouders het gezag over het kind nog uitoefenen of als de oorspronkelijke ouders bezwaar hebben. Om enkele redenen die in de wet staan opgenoemd, mag de rechter het bezwaar van de ouders echter passeren. De adoptie wordt pas uitgesproken als de adoptant of adoptanten het kind minstens een jaar hebben verzorgd of opgevoed. Sinds 1998 is het voor ongehuwd samenwonenden en alleenstaanden mogelijk kinderen te adopteren. In 2001 kregen ook paren van gelijk geslacht dit recht. Door adoptie komen de geadopteerde, de adoptiefouder en zijn bloedverwanten of de adoptiefouders en hun bloedverwanten in familierechtelijke betrekking tot elkaar te staan. Tegelijkertijd houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn oorspronkelijke ouders en hun bloedverwanten op te bestaan.