Deborah (24) heeft al weken, maanden last van haar buik. Ze krijgt een scan en de artsen denken aan een bacterie of een virus. Als ze bij de eerste hulp terecht komt, blijkt ze al 27 weken zwanger. Nog diezelfde nacht bevalt ze van haar zoontje. Een heftige tijd volgt.  

“Ik woonde destijds bij mijn ouders en werkte veel om te sparen voor een eigen huis”, vertelt Deborah. Ze had veel last van haar buik en ging vaak naar de dokter. “Ze hebben mijn maag en darmen onderzocht, maar konden niets vinden. Ik heb zelfs antibiotica gekregen. Niemand die ooit dacht aan een zwangerschap. Uiteindelijk voelde ik me zo beroerd dat ik niet meer kon lopen en alleen nog maar in bad wilde zitten.” 

Als Deborah nogmaals bij de huisarts komt, wordt ze doorverwezen naar de eerste hulp. Een verpleegkundige vraagt: “Is ze niet gewoon zwanger?” en de arts maakt een inwendige echo. “Ze dachten aan kanker of nierstenen, maar zagen toen mijn zoontje. Hij lag tegen mijn rug aan, mijn darmen zaten ervoor. Daarom hadden ze hem op de scan niet gezien.” De arts vertelt Deborah dat ze zwanger is. “En dat ik heel ziek was. Als ze me niet meteen zouden behandelen, zou ik het misschien niet overleven. Ik was blij dat mijn ouders erbij waren, zij hebben mij echt heel goed gesteund.” 

Deborah: Ik was heel ziek, als ze me niet meteen zouden behandelen, zou ik het misschien niet overleven.

Het nieuws is voor Deborah natuurlijk een enorme schok. “Ik was eerst helemaal blanco, voelde niets. Langzaam kwam het besef. Dit kan toch niet? Ik was verdrietig, omdat ik niet had geleefd als een zwangere. Gelukkig drink ik geen alcohol, maar ik had wel gerookt, sushi gegeten, ging naar feestjes. Wat is er mis, wat nu?” Ze belt haar vriend met het nieuws. “Hij stapte gelijk in de auto en kwam naar me toe. ‘Ik heb toen voor je gekozen, dat doe ik nu ook’, zei hij.” Deborah krijgt medicijnen om een hersenbloeding te voorkomen. “Daardoor was ik helemaal van de wereld. Mijn ogen draaiden weg, ik begon te zweten en was spierwit. Dat was voor mijn vriend heel heftig om te zien.” 

Deborah wordt met een high care ambulance direct naar het Sophia Kinderziekenhuis gebracht. De situatie is kritiek: ze heeft zwangerschapsvergiftiging. “Mijn nieren, lever en hart zijn uitgevallen. In die nacht ben ik bevallen. Mijn zoontje Mark woog maar 885 gram. Hij moest worden gereanimeerd en werd twee dagen later geopereerd. Zijn darmpjes waren nog niet volgroeid dus hij kreeg tijdelijk een stoma.”  

Na de bevalling is Deborah niet in staat om zelf voor haar kindje te zorgen. “Ik was ontzettend ziek en kreeg morfine. Jeugdzorg heeft toen de voorlopige voogdij gekregen, omdat er medische keuzes gemaakt moesten worden voor Mark. We hebben toen gewacht met babyspulletjes kopen, omdat het nog niet zeker was of hij het zou halen. Gelukkig zijn we allebei die tijd goed doorgekomen. En ik heb toen heel veel aan mijn ouders gehad. Zij waren echt mijn rots in de branding en stonden achter elke gedachte die ik had.”

Inmiddels is ze gewend aan het moederschap en Mark. “Toen hij thuis kwam, moesten we natuurlijk alles heel snel regelen. Kinderwagen, autozitje, meubels. We konden niet wachten op levertijd. Normaal heb je negen maanden om je hierop voor te bereiden.” Deborah heeft het zwanger zijn dan ook gemist. “Andere moeders vertellen bijvoorbeeld over je kindje voelen trappen. Dat heb ik nooit gehad en dat vind ik wel jammer. Ik heb 95% kans dat dit bij een volgende zwangerschap weer gebeurt, dus we houden het maar bij een kind. We hebben ontzettend veel geluk gehad, mijn zoon en ik. En ik wil het hem niet aandoen dat hij straks geen moeder meer heeft.” 

Deborah: Mijn zoontje was ontzettend ziek. We hebben zelfs gepraat over de begrafenis.

In de eerste paar weken na de geboorte vertellen Deborah en haar vriend nog niet iedereen over hun situatie. “Mijn zoontje was ontzettend ziek. Misschien overleefde hij het niet. We hebben zelfs gepraat over de begrafenis. Daarbij: het was nog niet duidelijk hoe hij hieruit zou komen. Als hij zwaar gehandicapt zou zijn, weet ik niet of ik wel voor hem kon zorgen. Ik wil voor hem het allerbeste en blijf altijd zijn moeder, maar dat zou ik waarschijnlijk niet kunnen.” Inmiddels is het een heel tevreden kereltje. “Hij is zes maanden en kan alles dat een baby van zijn leeftijd kan, hij is alleen wat kleiner. Maar hij groeit als kool!” lacht ze. “Ik kan bijna elke week wel gaan winkelen voor een nieuwe garderobe. We hebben echt nooit problemen met hem, hij slaapt lekker door en begint al een beetje te rollen.” 

In haar omgeving stuit Deborah op veel onbegrip. “Mensen zien je met een hoge bloeddruk naar de dokter gaan en je vervolgens thuiskomen met een kind. Ze geloven het niet. Terwijl ons leven volledig was omgegooid. Het was niet zeker of mijn zoon en ik het gingen halen. En toch nog tonen mensen geen begrip. Een vriendin van mij heeft me zelfs uitgescholden voor leugenaar, omdat ik niet had gemerkt dat ik zwanger was. En ze zei dat ik mijn eigen kind had ziek gemaakt. Zo merk je wel wie je echte vrienden zijn. Mensen moeten niet te snel oordelen. Als je in zo’n donkere periode in je leven zit, laten dat soort uitspraken je alleen maar rotter voelen.” Gelukkig zijn er ook mooie reacties. “Vrienden die trots zijn, begrip tonen. Een vriendin komt geregeld langs om lekker te knuffelen met hem. En mijn vader wil hem elke dag tijdens zijn koffiemomentje even via Facetime zien.”  

In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in