'Baby te vondeling gelegd bij politiebureau', kopten de kranten in 2012. En daarna: 'Moeder vondelingetje opgespoord'. Joyce, toen 35 jaar oud en moeder van een 15-jarige zoon, vertelt haar verhaal. Hoe kwam ze ertoe om haar baby te vondeling te leggen?  

Ik was al een tijdje alleen toen ik via ChatPlaza een man leerde kennen. We spraken een paar keer af en kregen uiteindelijk een relatie. Maar na een tijdje voelde ik me toch niet zo prettig meer bij hem, omdat alles moest zoals hij het wou. Zijn wil was wet. Toen we daar ruzie over kregen heb ik er een punt achter gezet. Hij heeft me daarna nog een paar keer lastig gevallen via de telefoon, tot ik zei: als je me nu niet met rust laat, ga ik stappen ondernemen. Toen heb ik niets meer gehoord.

Ik was meer opgelucht dan verdrietig en het leven ging gewoon door. Alleen mijn menstruatie was anders dan normaal. Ik gebruikte de pil dus dacht niet aan zwangerschap. Tot het helemaal wegbleef. Ik deed een test en bleek zwanger. Achteraf gezien, kan ik het wel verklaren: ik had buikgriep gehad en dan is de pil niet 100% betrouwbaar. Voor mij was het meteen duidelijk dat ik abortus wilde: ik wilde geen kind van die man. Ik dacht dat ik zo’n 23 weken was, maar ik had gehoord dat abortus in Utrecht tot 24 weken kon. Daar ben ik dus heen gegaan, in de hoop meteen geholpen te kunnen worden. Er werd een echo gemaakt en ik zat in de wachtkamer te wachten op de uitslag. Komt die gynaecologe me vertellen, waar iedereen bij is: Nou mevrouw, u bent minstens 26 weken zwanger, dus wij doen het niet. Ik was helemaal verbouwereerd. Terug in de trein zat ik in shock en ben ik depressief geraakt. Ik dacht: als ik het mijn familie vertel, zetten ze me aan de kant en pakken ze mijn oudste zoon af. Dus ik besloot het stil te houden.

Vanaf dat moment heb ik de hele zwangerschap verdrongen. Ik was niet meer mezelf, had ook helemaal geen gevoelens voor het kindje. Ik deed alsof er niets aan de hand was: ging naar familie, vrienden, feesten, niemand heeft iets gemerkt. Ik ben ook niet echt dik geworden. Ik had wel al besloten in het ziekenhuis te gaan bevallen. Ik dacht, dan weten zij wel wat ze met het kind aan moeten. Dan ga ik gewoon naar huis zonder kind, en niemand weet dat ik een kind heb gehad.

Joyce: Vanaf dat moment heb ik de hele zwangerschap verdrongen.

Maar het liep allemaal heel anders. Op een nacht in januari begonnen de weeën. Ik was nog steeds van plan naar het ziekenhuis te gaan. ’s Ochtends moest mijn zoon naar school en ik dacht: ik ga een stukje met hem mee met de bus, en dan ga ik door naar het ziekenhuis. Maar toen braken mijn vliezen bij de bushalte. Ik moest terug naar huis. De weeën werden zo heftig dat ik alleen nog maar op bed kon liggen. Vanaf dat moment raakte ik buiten mezelf, in een soort van trance. Uiteindelijk ben ik iets voor drieën op mijn bed bevallen, in mijn eentje. Ik dacht: wat nu, mijn zoon komt om kwart over drie thuis, en het kind zit nog aan me vast. Heel toevallig zag ik het touwtje van de kattenkrabpaal los liggen. Ik heb dat om de navelstreng gebonden en toen de navelstreng doorgeknipt.

Ik voelde me zelf niet meer hoor, in trance was ik echt, op de automatische piloot. Ik dacht och, het is een jongetje. Maar ik voelde niets, was meer bezig te zorgen dat het in orde kwam. Ik ben naar zolder gegaan om kleertjes te pakken die ik gelukkig nog had, heb hem gewassen, aangekleed en hem in een lekker zacht kleedje gelegd in een grote la van het dressoir. Daarna ben ik pijlsnel gaan douchen. Alles op de automatische piloot. Ik was net op tijd voor mijn zoon thuiskwam. Tegen hem zei ik dat de baby een oppaskindje was. Ik heb er een verhaal bij verzonnen dat de moeder de verzorgtas vergeten was en ik nog even wat melk en luiers moest kopen. Dat vond hij oké. Eenmaal thuis heb ik de baby druppelsgewijs eten gegeven met een spuitje dat ik nog ergens had, ik had namelijk geen fles gevonden. Nog steeds wilde ik hem naar het ziekenhuis brengen.

Joyce: In verstandsverbijstering heb ik sorry gezegd, hem neergelegd en ik ben weggerend.

Dat lukte pas de volgende dag. Ik ging heel dapper naar boven, stond daar bij de liften, liep ietsje verder… en toen durfde ik niet. Ik dacht wat ben ik voor een onmens om te zeggen: ik wil mijn kind niet. Ik liep een paar rondjes door het ziekenhuis, drentelde, en ging een aantal keren terug naar de balie, maar de drempel om mijn baby af te geven was te hoog. Ik liep de hele middag besluiteloos door de stad, overwoog naar een ander ziekenhuis te gaan, of hem toch maar weer mee naar huis te nemen.

Al die tijd heeft hij geslapen, maar nu begon hij te huilen en ik had geen voeding bij me. Ik dacht, ik loop naar het politiebureau en zeg daar: ik wil het niet, help me. Bij het politiebureau was het heel druk, lachende mensen, alsof er een feest aan de gang was. Ik zag mezelf daar niet naar binnen gaan met de mededeling: ik wil deze baby niet; dat kon ik toch niet maken. Twee keer ben ik er omheen gelopen en toen kreeg ik een jankbui. Ik heb in een hoekje keihard zitten janken, en toen zag ik mensen aankomen in de verte. In verstandsverbijstering heb ik sorry gezegd, hem neergelegd en ik ben weggerend.

Ja. Het was nooit mijn intentie hem te vondeling te leggen, ik wou hem gewoon afgeven. Maar ik was aan het eind van mijn Latijn. Ik wist niet meer wat ik moest doen. Ik heb nog op een hoekje staan kijken en wist dat hij gevonden was. Ik kwam thuis vlak voor mijn zoon. Voor mijn gevoel was het gewoon einde verhaal, kind is gevonden, dat wordt opgenomen in een gezin. Ja, heel onrealistisch natuurlijk. Op zondagavond stonden er twee agenten voor de deur, toen wist ik het wel. Ik moest met de agenten mee, maar mocht dezelfde avond weer naar huis. Mijn zoon had ik de waarheid al verteld. Een week later kwamen ook mensen van de Raad voor de Kinderbescherming en van Jeugdzorg langs en hoorde ik over het bestaan van Fiom. Toen ik daar op internet op zocht, zag ik informatie over adoptie. Had ik dat maar eerder geweten, dan had ik hem natuurlijk nooit neergelegd! Een begeleidster van Fiom ging mee naar het politieverhoor. Dat viel reuze mee, ik heb daar mijn verhaal gedaan en mocht gewoon weer weg. Het komt nog wel bij Justitie en dan hoor ik nog hoe en wat.

Het is voor mij nog heel dubbel dat ik zo blij kan zijn met mijn oudste zoon en het andere kind niet wil. Maar afstand ter adoptie, daar sta ik nog steeds helemaal achter. Ik heb geen moederlijke gevoelens naar hem toe, nog steeds niet. Dus het is voor hem ook gewoon goed dat 'ie uit huis is. Bij Fiom heb ik mogen meedenken over adoptieouders, dat was prettig. Natuurlijk ben ik blij te horen dat het goed met mijn kind gaat en dat hij een stabiel en prettig leven krijgt. Ik heb ook gevraagd om een fotootje van hem. Het is niet zo dat ik helemaal niet nieuwsgierig ben, maar ik wil niet zelf die moederrol op me nemen.

Joyce: Ik weet de gevolgen nog niet, dat houdt me nog een beetje in een schijnwereld.

Op het moment dat ik wist dat abortus niet meer kon, ben ik in het diepe gegooid. Had die vrouw mij nou maar goed geholpen, dan was dit allemaal niet gebeurd. Zij had mij moeten doorverwijzen naar Fiom. Maar ik heb nu wel het gevoel dat ik er weer helemaal ben. Behalve dat ik de gevolgen nog niet weet, dat houdt me nog een beetje in een schijnwereld. Maar verder kom ik wel weer in mijn gewone doen en laten. Ook omdat het me heel goed gedaan heeft om bij Fiom terecht te komen. En ik niet als onmens behandeld ben, door niemand eigenlijk. Mijn angst was dat ze zouden zeggen 'Hoe kan een vrouw dat nou doen, ze heeft al een kind, hoe kan ze nou zomaar een kindje wegleggen'. En dat je opmerkingen krijgt: 'Jij bent het moederschap niet waard en je zoon moet bij je weg'. Gelukkig is dat niet gebeurd.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in