Yara* is 23 jaar oud, aan het afstuderen op de universiteit en werkt in een bakkerij. Ze woont samen met haar vriend en hun zoontje van bijna negen maanden. Dat is ook precies het termijn waarop ze ontdekte dat ze zwanger was. Yara deelt haar verhaal.

*De naam is vanwege de privacy gefingeerd. Echte naam is bekend bij de Fiom onderzoekers

Iemand met een bos oranje krullend haar staat met haar gezicht naar de zee

Yara: Ik voelde mij hierdoor verraden door mijn eigen lichaam. Waarom begon mijn buik niet veel eerder te groeien? Dan had ik het veel eerder geweten en dan had ik nog voor een abortus kunnen kiezen. Lekker dan lichaam, hoezo kom je hier nu pas mee. Ik was het vertrouwen in mijn lichaam kwijt.

Niet ongesteld 

Ik studeerde aan de universiteit en woonde op kamers. Wanneer ik niet studeerde, sportte, of uit ging was ik bij mijn vriend die in een andere stad woonde. Ik slikte de pil, want ik wilde geen kind. Op een gegeven moment werd ik niet ongesteld. Dat was gek. Daarom deed ik een zwangerschapstest. De zwangerschapstest was negatief. “Prima,” dachten wij, “misschien is er tijdelijk iets raars met mijn hormonen?” Toch vond ik het wel gek dat ik niet ongesteld was geworden. 

Soms slikte in de pil door, dan had ik geen stopweek. Maar omdat ik nu een menstruatiecyclus had overgeslagen, ging ik er extra opletten. Drie weken later had ik weer een stopweek. Weer werd ik niet ongesteld. Ik wist dat ik volgens de test niet zwanger was, dus ik begon me zorgen te maken. Straks was er iets niet goed met mijn voortplantingssysteem? Ongerust belde ik de huisarts en zij adviseerde me om toch nog test te doen om een zwangerschap echt uit te sluiten. Deze test was wel positief. Ik was zwanger. Omdat de test de maand ervoor nog negatief was, dacht ik dat het toen misschien nog te vroeg was om positief te testen. Hierdoor dacht ik dat ik maximaal een maand zwanger was. 

"We kunnen je niet meer helpen"

Na een gesprek met mijn vriend kwamen we tot de conclusie dat ik de zwangerschap af zou breken. Corona kreeg net zijn greep op Nederland waardoor mijn vriend bij de abortuskliniek niet mee naar binnen mocht. “Wij kunnen je niet meer helpen,” zei de abortusarts nadat ze de controle echo had gedaan. “Je bent al te ver zwanger.” Ik was in shock, ik snapte er niets van. “Hoe dan? Wat nu? Wie kon mij dan nog wel nog helpen?”  

De abortusarts vertelde: “Je moet gewoon bevallen want je mag in Nederland geen abortus meer, er kan niks meer aan gedaan worden.” Ze gaf me een folder van het Fiom en stuurde me door naar de huisarts, zij gaf mij een verwijzing naar het ziekenhuis. Het ziekenhuis zei tijdens het maken van de afspraak dat ik alleen moest komen in verband met corona. “Prima, dan kom ik alleen” antwoorde ik. Mijn vriend hoorde dit en zei: “Ben jij even betoeterd, we gaan met zijn tweeën!” Nadat ze ons dossier erbij hadden gehaald en hadden gelezen dat onze situatie bijzonder was. Mochten we uiteraard met zijn tweeën naar de afspraak komen. 

Yara: Straks was er iets niet goed met mijn voortplantingssysteem?

Verraden door mijn eigen lichaam 

De hele eerste week was ik in shock en trok alles in een waas aan mij voorbij. “Hoe kan dit? We willen geen kind maar het is er nu. Wat moeten we nu doen?” Dat soort gedachtes had ik. Pas nadat ik wist dat ik zwanger was, begon mijn buik te groeien. Ik voelde mij hierdoor verraden door mijn eigen lichaam. Waarom begon mijn buik niet veel eerder te groeien? Dan had ik het veel eerder geweten en dan had ik nog voor een abortus kunnen kiezen. “Lekker dan lichaam, hoezo kom je hier nu pas mee?” Ik was het vertrouwen in mijn lichaam kwijt.  

Blijkbaar is het ook een mentaal iets: zwanger zijn. Niet puur alleen je lichaam. Het gaat ook over wat je denkt. Als ik in het ziekenhuis was en andere vrouwen zag waggelen zoals ik nu ook deed. Maar zij waren dan pas vier maanden zwanger. Ik kan me wel voorstellen dat als je vanaf dag één bezig bent met de zwangerschap, je je wellicht ook sneller zwanger voelt. Want vanaf het moment dat ik het wist, kreeg ik naast een bolle buik, ook dikke enkels en pijn aan mijn rug. Terwijl ik daarvoor helemaal nergens last van had. 

Geen zwangerschapssymptomen 

Tijdens de zwangerschap was ik af en toe moe. Maar ik ging ook twee à drie keer per week stappen. Daar kun je ook best vermoeid van raken. Ik herkende dat niet als een zwangerschapssymptoom. Ik ben niet misselijk geweest. De bewegingen in mijn buik heb ik afgedaan als een rommelende maag of onrustige darmen. Ik wist toen ik dit voelde wel dat ik zwanger was. Maar ik dacht: “Het kan nog niet de baby zijn want dat is nog maar een maand oud. Dit zijn vast mijn darmen.” Je weet pas hoe het voelt dat een kindje in je buik beweegt totdat je weet dat het een kindje is. 

Tijdens mijn zwangerschap viel ik een keer bijna flauw in een winkel. Ik was samen met een vriendin en ik dacht dat het kwam omdat ik niet goed had ontbeten of omdat het warm was. Toen ik haar appte dat ik zwanger was. Zei ze: “Oh, daarom viel je dus flauw in de winkel? Doordat je zwanger was!?” Daar had ik zelf nog niet bij stilgestaan.  

Een week voordat ik wist dat ik zwanger was kreeg ik nog complimenten: “Wat zie je er goed uit, lekker slank.” Nu vraag ik me af hoe dat mogelijk was. Ik merkte wel dat mijn borsten wat gegroeid waren. Maar ik had door corona al twee maanden niet gesport, wel lekker gegeten en gedronken. Dus die groei wijdde ik aan fijn geplaatste coronakilo’s.  

Yara: Het kan nog niet de baby zijn want dat is nog maar een maand oud. Dit zijn vast mijn darmen.

Alerter zijn op mijn lichaam 

Achteraf had ik beter op mijn lichaam kunnen letten. Bewuster om moeten gaan met veranderingen. Nu hou ik bijvoorbeeld heel goed mijn menstruatiecyclus bij. Hoeveel bloed verlies ik en hoe vaak? Na de bevalling was mijn menstruatie ook veel heftiger dan ik in mijn hoofd had hoe het was.  

“Heb ik dat gewoon niet doorgehad dat het zo anders was?” Waarschijnlijk dacht ik: “Super, ik ben maar één of twee dagen ongesteld, helemaal prima.” Dat had ik eigenlijk als een teken moeten zien voor het controleren of alles wel goed was in mijn lichaam.  

Ik slikte natuurlijk ook de pil. Deze voorkomt een zwangerschap maar voor 99%. Wellicht had ik daar beter stil bij moeten staan en ook beter de bijsluiter moeten lezen. Daarin staat: ‘Stel dat je overgeeft of diarree hebt, slik een nieuwe.’  Maar als mij dat gebeurde dacht ik altijd dat het niet zoveel uitmaakte. Blijkbaar wel.  

In het ziekenhuis 

We moesten veel naar het ziekenhuis omdat het de zwangerschap door de late ontdekking een medische indicatie had. Daarnaast had ik ook gewoon gedronken en gerookt. Als een student geleefd. Een week nadat ik bij de abortuskliniek was geweest, hadden we in het ziekenhuis een afspraak voor de twintig weken echo. Maar dat was dan eigenlijk een drie- vier- of vijfendertig weken echo. We kregen een uitgebreid intakegesprek met een klinische verloskundige. Ze hebben mijn bloed getest op verschillende bacteriën en waardes.  

Het gesprek met de klinische verloskundige vond ik heel heftig. Ze ging een hele checklist af: “Heb je dit of dat gegeten? Hoeveel eenheden alcohol dronk je ongeveer per week? Heb je gerookt? Heb je drugs gebruikt?” Best veel van die dingen had ik gedaan. Naast de stress voor de bevalling kreeg ik er ook een nieuw soort stress bij: “Shit wat als het kindje hierdoor niet gezond is?” De klinische verloskundige stelde mij wel gerust. Omdat ik nog jong ben, is dat al beter voor het kindje. “Daarnaast heb je niet expres gerookt en gedronken tijdens de zwangerschap. Je wist het niet.” zei ze. Dat gaf een goed gevoel, dat iemand met kennis dat zei.  

Ik heb de verloskundige ook gevraagd of zij wist hoe dit kon gebeuren. Ik was toch gewoon een tijd lang ongesteld geweest. Volgens haar waren dit doorbraakbloeding. Maar verder had ze dit verder ook nog nooit meegemaakt. 

Yara: We hadden de keuze gemaakt dat we geen kind wilden. Daarom ging ik naar een abortuskliniek.

De echo 

Na het gesprek met de klinische verloskundige, hadden we de echo. Dat vond ik ook heftig. Ze maakte de echo en legde ze uit dat ze vrij weinig kon zien omdat kindje al zo groot was. Het is dan lastiger om dingen te onderscheiden. Ze zei tijdens de echo: “Voor zover ik kan zien, ziet het er goed uit maar ik kan niet alles uitsluiten.” Waarop ik vroeg wat ze dan niet kon uitsluiten. 

Dat was een grote fout van mij. Want ze kwam met een hele waslijst: “Klompvoeten, hazenlip, open rug.” Dingen waar ik het bestaan niet van wist. Dingen die ik liever niet had geweten. Achteraf had de verloskundige iets subtieler kunnen zijn. Gelukkig zag het er voor nu goed uit en was mijn bloed ook goed. Daardoor kon ik het beter loslaten. Ik kon er niet meer aan doen dan wat ik al deed. 

Afstand ter adoptie 

We hadden de keuze gemaakt dat we geen kind wilden. Daarom ging ik naar een abortuskliniek. Daar ontdekte ik dat ik al bijna ging bevallen. Een abortus ging niet meer. Nadat we dat verwerkt hadden, dachten we: "We wilden geen kind en we willen nog steeds geen kind.” Daarom hebben we met Fiom bekeken wat onze opties waren. De eerste paar weken dachten we het meest aan adoptie. Naarmate de bevalling dichterbij kwam konden we andere opties nog niet uitsluiten. We bleven malen en voor- en tegenlijstjes maken.  

Het kindje was er nog niet en mijn vriend had niet echt een gevoel bij het kindje in mijn buik. Ik voelde het natuurlijk wel bewegen. Dat vond ik heel ongemakkelijk, ik wilde er vanaf. Pas toen het kindje er eenmaal was, konden we echt gaan nadenken. Hoe voelt het nu en hoe willen we verder? Daarom kozen we er in principe voor om het proces voor adoptie in gang te zetten. Het kindje zou naar een tijdelijk pleegezin gaan, zodat wij konden nadenken. De voogdij van het kindje ging hierdoor naar Jeugdzorg.  

Reacties zorgverleners op voornemen tot afstand  

Het ziekenhuis was goed op de hoogte van onze situatie. De klinische verloskundige was heel betrokken. Ze hielp met het maken van een bevalplan en gaf ons allemaal informatie mee over wat er mogelijk was. Ze ging goed om met onze situatie. 

Andere artsen die mij behandelden hadden er zichtbaar meer moeite mee. Meestal zijn mensen blij dat ze een kindje krijgen en wij waren dat op dat moment niet. We hebben bij nieuwe ontmoetingen ook expliciet gezegd: “Je hoeft ons niet te feliciteren, wij willen het alleen over de klinische zaken hebben: gaat het goed met de baby, gaat het goed met mij. Meer niet.” 

Sommige artsen maakten rare opmerkingen of grapjes. “Beetje laat achter gekomen, hè?” vroeg een echoscopist met spottende toon. Wellicht dat hij het ook ongemakkelijk vond. Maar ik had liever gehad dat hij dat soort opmerkingen achterwege liet. Ik wist ook niet zo goed hoe ik daar op moest reageren. 

Arts: Beetje laat achter gekomen, hé? 

De bevalling 

Omdat ik niet eerder wist dat ik zwanger was, konden ze ook niet goed meten hoe ver ik precies was. Het was naar schatting twee weken korter of langer. Rond mijn uitgerekende datum kregen ze het vermoeden dat ik wellicht toch al overtijd liep. Als ik dat weekend niet spontaan zou bevallen, gingen ze me voor de zekerheid inleiden.  

Het inleiden was uiteindelijk niet nodig. Op zondag had ik het gevoel dat ik naar de wc moest en dat gevoel bleef aanhouden, wat ik ook deed. Ik besloot het ziekenhuis te bellen. Zij waren op de hoogte van mijn situatie en gaven aan dat ik gelijk mocht komen. Normaal gesproken moet er meer tijd tussen de weeën zitten.  

Toevallig bleek de verloskundige van het intakegesprek dienst te hebben. Zij liep mijn kamer in en ik voelde gelijk dat alles goed zou komen. Zij wist van onze situatie. Dat vond ik heel fijn. De bevalling ging redelijk snel, maar toch vond ik het heftig en lang duren. De verloskundige hielp me gelukkig met ademhalen. Meestal leer je zoiets op een zwangerschapscursus, maar ik had dat natuurlijk niet gehad.  

Ik had verwacht dat we veroordeeld zouden worden door de artsen. Ze zijn natuurlijk gewend dat een ouder gelijk het kindje bij zich wil hebben. Daar had ik geen behoefte aan. Maar door ons bevallingsplan had iedereen wel door dat het bij ons anders ging dan bij de meeste mensen. 

Ik had het gevoel dat het prima was hoe wij het deden, dat we hierin zelf een keuze hadden en dit werd ook tegen ons gezegd. 

Teleurgesteld 

Het besef dat ik het kindje niet ter adoptie af wilde staan kwam na de bevalling. Ik was niet meteen verliefd en ik had ook niet zoiets van: “Dit is mijn kind.” Hij moest nog een nachtje in het ziekenhuis blijven voor controles. De verpleegkundige zei: “Jullie mogen in principe naar huis en de baby gaat dan naar een kamer waar hij dan verzorgt wordt door verpleegsters die langskomen.”  

Toen ik dat hoorde dacht ik: “Nee.” Misschien niet eens per se omdat het mijn kind was, maar op dat moment dacht ik: “Zo’n hulpeloos, klein baby’tje alleen in zo’n grote kamer?” Dat kon ik echt niet over mijn hart verkrijgen. Daarom besloten we om die nacht nog met hem in het ziekenhuis te blijven. Dat was wel heel heftig en zwaar. Ook omdat ik toen echt helemaal geen behoefte had om lekker met hem te knuffelen of om hem bij me te hebben. Ik snakte vooral zelf naar een moment om uit te rusten.  

De volgende ochtend hebben we contact gehad met Fiom en aangegeven dat we door wilden gaan met de afstandsprocedure. De pleegmoeder zou hem begin van de middag ophalen in het ziekenhuis. Wij besloten om naar huis te gaan zodat we bij konden komen. Met het idee dat we vanzelf zouden horen of alles goed is gegaan. Die avond en de volgende ochtend hadden we nog steeds niets gehoord. Daardoor begonnen we wel te malen: we hebben hier toch geen fijn gevoel bij. Het zal wel goed zijn gegaan, maar we willen toch graag een appje of een belletje dat dit ook daadwerkelijk zo is.”  

De dagen erna hoorden we dat hij bij de pleegmoeder was en dat het in goed ging met hem. Na de bevalling voelde ik mij teleurgesteld, ik had het idee dat ik meteen na de bevalling zou weten wat onze keuze was. Zelf opvoeden, of niet. Maar dat was niet zo. We hadden voor de bevalling heel sterk het gevoel dat we het niet wilden. We studeerden nog en we wilden nog verre reizen maken. Na de bevalling begonnen we wel meer mogelijkheden te zien. Beneden hadden we de ruimte om een slaapkamertje te maken. We zagen meer mogelijkheden dan obstakels om voor onze zoon te kiezen.  

Daarnaast bleef het bezorgde gevoel aanhouden. We vroegen ons steeds af hoe het met hem zou gaan, hoe hij er nu uitzag. We kwamen tot de conclusie dat dit niet was wat we wilden. “Stel dat we hem echt voor adoptie afstonden. Zeiden we tegen elkaar: “Heb je dit dan je hele leven? Dat je je altijd afvraagt of het wel goed gaat en hoe hij eruit zou zien?” Hierdoor zagen we adoptie niet meer als een optie voor ons. Daarna hebben we nog getwijfeld over pleegzorg, maar ook dat voelde voor ons niet goed. Daarom besloten we dat we zelf voor hem wilden gaan zorgen.  

Zwaar traject 

Dit proces duurde ongeveer een week en daarna is hij nog drie weken bij de pleegmoeder blijven wonen. Jeugdzorg en de Raad van de Kinderbescherming waren erbij betrokken omdat onze zoon uit huis geplaatst was geweest. Dat was heftig. Dat traject was voor ons heftiger dan we in eerste instantie hadden gedacht.  

We dachten: “Als we zeggen dat we ons kind willen opvoeden, dan ligt hij diezelfde dag nog in zijn bedje bij ons thuis.” Dat we voor het opvoeden van onze zoon kozen gaf veel rust. We waren er ook blij mee. Maar door Jeugdzorg en de Kinderbescherming werd die rust verstoord. We kregen weer stress, terwijl we net opgelucht waren dat we eindelijk de beslissing hadden gemaakt. De Raad van de Kinderbescherming en Jeugdzorg leken het ook af te houden. Terwijl we juist hadden gedacht dat zij dit ook de beste keuze zouden vinden. 

Pleegmoeder als kraamverzorgster 

In de tijd dat alles geregeld moest worden met Jeugdzorg en de Raad van de Kinderbescherming, hadden wij de tijd om thuis alles voor te bereiden.  

Zij was voor ons een soort kraamhulp. 

We zijn in die drie weken veel bij de pleegmoeder geweest. Zij was voor ons een soort kraamhulp. Ze liet ons zijn luiers verschonen en liet zien hoe je hem in bad moest doen. We mochten ook een rondje met de wandelwagen lopen. We konden op deze manier langzaam aan onze nieuwe situatie wennen.  

Reacties van de omgeving 

Mijn omgeving reageerde heel positief op onze situatie. Echt positiever dan ik er zelf instond.         

Iedereen zei: “Natuurlijk gaan jullie dit doen en natuurlijk komt het goed.” Terwijl wij zelf nog dachten:  “Hoe komt het dan goed?” Ik was eerst bang om mensen van vroeger tegen te komen. Dat ze dan zouden zien dat ik een kindje had. Maar die hadden het al lang via-via gehoord, ik hoefde daardoor niets uit te leggen en ze waren allemaal heel positief. 

Yara: Hallo, als ik eerder wat geweten had, had ik er wel iets aan gedaan.

Natuurlijk vroegen zij me wel hoe het kwam dat ik het al die tijd niet heb geweten. Dan dacht ik: “Hallo, als ik eerder wat geweten had, had ik er wel iets aan gedaan.” Dat vond ik soms wel lastig, want ik had er ook niet echt een goed antwoord op. Maar over het algemeen was iedereen begripvol naar ons toe. Ik heb het zelf na een tijdje ook losgelaten hoe dit kon gebeuren. Het zijn zulke wat-als vragen, daarmee kom je ook niet echt vooruit. Ik denk nu vooral: “Het is gebeurd en het is allemaal goed gekomen.”  

Schuldgevoel 

Het gaat nu goed. Eerst maakte ik me wel heel druk over het roken en mijn alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. Ik merk dat ik daar af en toe nog steeds mee kan zitten. Dan denk ik opeens: “Straks kan hij daardoor slecht leren.” Maar ik troost mezelf dan ook met de wetenschap dat ik nooit expres die schadelijke dingen tijdens mijn zwangerschap heb gedaan. Dat wil ik iedereen ook meegeven die hetzelfde heeft meegemaakt of gaat meemaken: Je wist niet dat je zwanger was. Daarna doe je wat goed is, dat is alles wat je kan doen. Dus maak jezelf niet gek, want daar schiet je niets mee op.  

Dat vind ik niet alleen voor laat ontdekte zwangerschappen. Er wordt sowieso veel verwacht van vrouwen. Dat je op een roze wolk zit. Dat je alles van de zwangerschap en bevalling vergeet zodra je je kind vast hebt. “Fijn dat sommige vrouwen dat hebben,” denk ik dan. “Maar ik denk niet dat dit voor de meerderheid van de vrouwen geldt.” Een groot deel zal dit gevoel helemaal niet meteen of zelfs nooit hebben. En dat is ook niet erg. Een kind is zo’n grote verandering in je leven, daar moet je aan wennen. Daar mag wat mij betreft meer aandacht aan besteed worden. Ook al ben je blij met je kind. Je hoeft niet meteen verliefd op je kind te zijn. 

Bizar wat er gebeurd is 

Bij mij is dat wel goed gekomen. Ons zoontje is nu negen maanden. Maar het went ook wel weer heel snel. Laatst werd ik wakker met het idee dat ik alles gedroomd had, maar dit is echt mijn leven nu. Dat vind ik soms wel dubbel want ik hou super veel van ons zoontje, hij is echt een super leuk jongetje. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen dat ik hem niet heb gewild. Maar af en toe dan denk ik nog wel aan de studieplannen en de reizen die we wilden maken. Niets kan meer vrijblijvend omdat ik een kind heb waar ik voor moet zorgen. Ik had liever gehad dat ik mijn diploma had behaald en geld had kunnen sparen. Ik had het wel anders gewild, maar ook weer niet, omdat ik zo van hem hou.  

Dat zit mij soms nog dwars. Terwijl ik ook heel gelukkig ben. Hier heb ik het ook over met mijn vriend en andere naasten. Dat vond ik eerst wel spannend, want ik wil niet dat ze denken dat ik niet van mijn kind hou. Maar ik weet ook dat het heel logisch is dat ik mij zo voel, want het is bizar wat er gebeurd is. Dit zijn hele normale gevoelens. Die ik niet wil opkroppen en waar gelukkig ook ruimte voor is. 

Ik kan mij nu niet meer voorstellen hoe het zou zijn als we ons zoontje niet hadden. Het is soms heel pittig en het is echt niet altijd leuk, maar dat hoort erbij. We zijn heel gelukkig met zijn drieën, een gelukkig gezin.