Mariam* is 44 en werkt als schoonmaakster bij een dierentuin. Ze heeft drie dochters (17) (15) en (4). Ze wist pas dat ze zwanger was van haar middelste dochter en van haar jongste dochter toen ze al aan het bevallen was. Mariam vertelt over haar belevingen. 

*De naam is vanwege de privacy gefingeerd. Echte naam is bekend bij de Fiom onderzoekers.

“Zo ga ik mijn verjaardag niet vieren” 

De dag dat mijn middelste dochter geboren werd was ik druk bezig met organiseren van mijn dertigste verjaardag. Het zou een van de eerste keren worden dat ik een verjaardagsfeestje gaf, want normaal gesproken vier ik het nooit zo groot. Die avond kreeg ik heftige pijn in mijn rug, benen en buik. “Zo ga ik mijn verjaardag niet vieren,” dacht ik. “Dit gaat hem niet worden.”  

Op een gegeven moment begon ik ook bloed te verliezen. Ik besloot naar de huisartsenpost te gaan, samen met mijn toenmalige partner. Eenmaal daar aangekomen zei de arts: “Volgens mij ben je zwanger” Waarop ik mijn jas weer aan moest doen en de deur werd gewezen. “Succes, ga maar naar het ziekenhuis, want volgens mij ben je aan het bevallen,” en hij klapte de deur dicht. Het was op dat moment net zo onwerkelijk als het nu klinkt. Het was een bizarre situatie, maar ik was vooral bezig met de vreselijke pijn in mijn rug en benen. Ik kon bijna niet meer staan en wilde zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Wellicht dat de pijn dan ophield. 

Eén waas 

Dat ziekenhuis was niet in de buurt, daarnaast verdwaalden we ook nog. Achteraf zat ik met tien centimeter ontsluiting en persweeën in de auto onderweg naar het ziekenhuis. Als ik zelf had moeten rijden, weet ik niet waar ik terecht was gekomen.  

Huisarts: Succes, ga maar naar het ziekenhuis, want volgens mij ben je aan het bevallen.

Alles trok in een waas aan me voorbij, alsof ik in een film terecht was gekomen. Tijd om er over na te denken had ik niet. Het voelde alsof ik in een achtbaan was gestapt en geen idee had waar ik uit ging komen.  

In de auto begon ik te malen: “Dan komt er straks een kind en dan? Ik heb niets!?” Waar ik dacht dat mijn leven best wel in een rustig vaarwater zat, stond alles opeens compleet op zijn kop.  

Heel onwerkelijk 

Mijn oudste dochter was toen dit gebeurde 3,5 jaar oud. Maar ik had vrij weinig bewaard. Ze sliep al niet meer in een babybedje. Normaal gesproken kom je voor een bevalling met een ‘vluchtkoffer’ naar het ziekenhuis, met daarin een pyjama en een tandenborstel en kleding voor de baby. Maar ik niet, want ik wist niet wat er ging gebeuren. We hadden ook geen naam. Het was eng om voor mijn gevoel zo de controle te verliezen over mijn leven. Je hebt nooit echt de controle als je gaat bevallen, maar vaak kun je je er negen maanden op voorbereiden. Mij overkwam het ineens. 

In het ziekenhuis vroegen ze steeds om mijn geboortedatum, ze keken mij dan raar aan als ze doorhadden dat ik die dag jarig was. Alsof ik er zelf voor had gekozen om die dag in het ziekenhuis te zijn.  

Ik kon in het ziekenhuis niet eerst even rustig op een bed gaan liggen. Er stonden gelijk al vier dokters met witte jassen om me heen die van alles van me wilde. Ook werd ik meteen op allerlei apparaten aangesloten. Alsof ik een heel zwaar ongeluk had gehad, terwijl ik zelf het ziekenhuis was ingelopen. Dat was heel onwerkelijk. 

“Waarschijnlijk ben ik zwanger,” zei ik tegen de artsen die aan mijn bed stonden. “Sterker nog”, antwoordde de gynaecoloog, “Je bent aan het bevallen en ik ga nu je vliezen doorprikken. Bij de volgende wee mag je persen.” Binnen vijf minuten werd mijn dochter geboren en kon ik haar vasthouden. Het was heel lastig dat ons kind opeens geboren was en we daar iets mee moesten. We konden niet even rustig bijkomen. 

Bizarre gesprekken 

Het ging in een razend tempo. Om vijf voor zes parkeerden we de auto voor het ziekenhuis en om vijf over zes is ze geboren. Toen alles achter de rug was en het een beetje tot ons doordrong, zijn we mensen gaan bellen om het nieuws te delen. “Niet schrikken, ik ben in het ziekenhuis, maar alles is goed.” Zei ik tegen mijn ouders. “Waarom lig je in het ziekenhuis?”, vroeg mijn moeder. “Je bent weer oma geworden.” Mijn moeder is meteen uit bed gesprongen en heeft er voor gezorgd dat er weer een babyuitzet stond. Ze had dat voor de middag al helemaal geregeld. Mijn toenmalige schoonouders hingen meteen de telefoon op. Ze waren in shock.  

Miriam: Sorry maar ik denk niet dat ik met Kerst kan komen werken, want ik ben net bevallen.

Ook mijn toenmalige werkgever moest ik bellen: “Sorry maar ik denk niet dat ik met Kerst kan komen werken, want ik ben net bevallen,” zei ik. Dat betekende ook meteen einde dienstverband, omdat ik nog in mijn proeftijd zat. De mensen die op mijn verjaardag zouden komen heb ik ook afgebeld. Dat waren bizarre gespreken. Op een gegeven moment zei mijn moeder: “Ik bel de mensen wel, dat hoef jij niet te doen.” Mijn beste vriendin kent de rest van mijn vrienden ook, die heeft zij toen gebeld. 

Iedereen wilde horen hoe het gelopen was. De één was sprakeloos, de ander begon hard te lachen en weer een ander begon te huilen. En eigenlijk tot de dag van vandaag, want het verhaal komt natuurlijk nog wel eens naar boven, hebben mensen nog steeds zoiets van: “Hoe dan?” Op dat moment kon ik er niet om lachen, achteraf heb ik wel een mooi verhaal. Al is het niet fijn om te merken dat er zoveel ongeloof is. Dat mensen denken dat ik het wel wist maar dat ik het niet wilde. Er zijn ook mensen die ik daarna nooit meer heb gesproken. Dat snapte ik niet, maar ik had ook geen energie om daar over na te denken. Eén vriendin bleek zelf te worstelen met haar kinderwens en mijn plotselinge bevalling was voor haar te veel. 

Na de bevalling 

Na de bevalling had ik eerst niet het besef dat ze van mij was. Maar zo’n klein hulpeloos wezentje, dat laat je dan ook niet los. Toch wist ik gewoon, “zij hoort bij mij.” Op de een of andere manier hield ik toch meteen van haar. Daarom liet ik haar niet los en wilde ik haar ook niet afgeven voor de controles. Dat heeft de dokter gedaan terwijl ze op me lag. Ik was bang om haar kwijt te raken. Als ik onder narcose een keizersnede had gehad of als ik bewusteloos was geraakt tijdens de bevalling, had ik niet geloofd dat ik een kind had gekregen.   

De artsen in het ziekenhuis hadden ook niet helemaal door wat er aan de hand was, geloof ik. Zij dachten dat er een vrouw binnen kwam die gewoon ging bevallen. Ze vroegen zich ook af waarom ik geen tas bij me had. “Komt er straks nog iemand met de kleertjes?” “Hoe gaat ze heten? “ “Heb je wel alle spullen?” vroegen ze. In het eerste half uur heb ik mijn situatie wel honderd keer moeten uitleggen. Dat vond ik heel lastig. Het was ook moeilijk om vriendelijk te blijven. De emoties en de hormonen van die negen maanden, het leek wel alsof alles er in één keer uitkwam. Dat ik in plaats van alleen bevallingshormonen ook nu opeens met een flinke intensiteit de zwangerschapshormonen ervaarde.  

De mensen in het ziekenhuis zeiden: “Je zult wel blij zijn dat je nu een kind hebt en dat jullie gezond zijn.” Maar daar herkende ik me niet helemaal in. Ik was blij dat we gezond waren, dat we er heelhuids uit waren gekomen. Maar of ik nu blij was dat ik opeens een kind vasthad? Nee, daar had ik liever naartoe willen groeien. 

Verklaring voor alle symptomen 

Maar ik wist niet dat ik zwanger was. Ze was niet zo groot, nog geen vijftig centimeter. Haar placenta lag aan de voorkant, dat werkte als een kussen. Leg maar eens een kussen tegen een deur en ga er maar tegenaan bonken. Dat hoor je dan ook niet aan de andere kant. Ze zat verstopt achter mijn placenta, dat is de verklaring dat ik haar niet gevoeld heb. Verder at ik veel dingen waar je maag van gaat borrelen. Dus als ik iets in mijn buik voelde, dan gaf ik dat de schuld.  

Op mijn werk at ik vaak een snoepje, een koekje. Voor mijn gevoel kon ik mijn gewichtstoename daaraan wijten. Wanneer ik pijn had in mijn rug, dacht ik dat ik verkeerd getild had. Dan dacht ik dat het met rust wel weer over zou gaan. Vaak was dat ook wel zo. Ook was ik veel moe, maar er heerste buikgriep, waardoor half Nederland met vermoeidheidsverschijnselen op bed lag. Daar zocht ik ook niets achter.  

Mijn broeken pasten ook nog gewoon. Mijn moeder zag mij geregeld rondlopen in mijn onderbroek en beha en haar was het ook niet opgevallen. Ook was ik gewoon ongesteld. Achteraf gezien wat minder dan normaal, maar wel met een normale cyclus. Mijn gezicht was wel iets boller, maar ik vond niet dat ik er zwanger uitzag.  

Soms hoorde ik krolse katten miauwen en dan dacht ik dat ik een baby hoorde huilen. “Dat zit tussen je oren,” dacht ik dan. Achteraf was het misschien mijn lichaam die zei: “Hallo, er is meer aan de hand!” maar daar heb ik niet naar geluisterd. Ik slikte de pil en we gebruikten ook een condoom. Het kwam totaal niet in me op dat ik zwanger kon zijn. 

Toch kwam het wel voor dat anderen tegen me zeiden dat ik zwanger was. Een collega zei: “Volgens mij ben je zwanger.” Ik heb haar toen gezegd dat ze onzin sprak, maar drie weken voordat ik beviel heb ik daardoor wel een zwangerschapstest gedaan. Deze was negatief. Een week daarna was ik op een event en een vrouw sprak mij aan: “Je hebt wel lef dat je nog mee gaat.” “Hoezo dan?” vroeg ik. “Ja, volgens mij ga je toch al bijna bevallen.” Zei ze. “Sorry hoor, maar ik ben niet zwanger.” Reageerde ik. Twee weken later beviel ik inderdaad van mijn dochter.  

Miriam: Als ik van de zwangerschap had geweten, dan was het wel hectischer geweest.

Mijn leven was op dat moment ook niet ingericht op nog een kindje. Wellicht dat mijn lichaam het daarom niet goed liet merken of dat ik het onbewust blokkeerde. We waren op zoek naar een koopwoning. Ik woonde daarom met mijn gezin bij mijn ouders. Daar zat ik prima, maar ik had nog geen eigen plekje en eigen huisje. Die kant ging het wel op. Maar als ik van de zwangerschap had geweten, dan was het wel hectischer geweest. 

“Oops I did it again” 

Elf jaar later had ik een nieuwe partner en bleek ik onbewust zwanger te zijn van mijn jongste dochter. We hadden een leuk leven en waren er niet mee bezig of we nog een kind zouden willen.  

Ik werd weer wakker met pijn in mijn rug en kramp in mijn benen. “Nee toch, niet weer?!” Ik belde meteen de huisartsenpost en legde mijn klachten uit. Gelukkig kon ik meteen langskomen. Deze keer werd ik heel anders behandeld. Ik mocht naar binnen en werd niet meteen naar het ziekenhuis verwezen. Ze hebben eerst een zwangerschapstest gedaan. “Volgens mij ben je zwanger, maar het is onduidelijk hoe lang,” zei de arts. “Nou daar begint de achtbaan weer,” dacht ik. “De zwangerschapstest is positief,” zei de assistente. “Wil je een glaasje water? Dan gaan we daarna naar het ziekenhuis voor een echo, zodat ze kunnen bepalen hoe lang je al zwanger bent.” De huisarts kwam me de dag erna ook nog opzoeken in het ziekenhuis. Heel fijn.  

In het ziekenhuis stonden er weer zes witte jassen en een bed klaar. Alle toeters en bellen. “Het karretje gaat echt weer rijden,” dacht ik. Op een gegeven moment lag ik weer aangesloten op alle apparaten. Ik hoorde voor het eerst het hartje en toen begon ik te huilen. Ik besefte dat dit kindje er weer heel snel aankwam, dat ik weer niet negen maanden hoefde te wachten. Ik zou dit kindje al snel in mijn armen kunnen houden.  

Aan de ene kant was ik heel blij, al wist ik nog niet of het kind gezond was. Ik had wel broodjes brie en filet americain gegeten, sigaretten gerookt en af en toe een wijntje gedronken. Met oud en nieuw had ik nog een fles champagne op. Het kon dus goed zijn dat dit kindje niet gezond was, maar het was wel ons kindje. Lang de tijd om er over na te denken had ik nu ook weer niet, want nog voor ze mijn vliezen handmatig konden breken, braken ze uit zichzelf. Een half uur nadat ik in het ziekenhuis was aangekomen was mijn jongste dochter geboren. De bevalling was goed verlopen en ze konden ook vaststellen dat ze gezond was.  

Mijn partner mocht met mij in een kamer verblijven in het ziekenhuis. Voor hem werd er een bed bijgezet. In tegenstelling tot de eerste keer, had ik echt het idee dat ik nu op de eerste plaats stond. Ook kwam er een maatschappelijk werkster praten. Ze benoemde afstand ter adoptie, maar daar wilde ik niets van weten.  

Daar gaan we weer 

De dag waarop mijn jongste dochter geboren is, is ook de geboortedatum van mijn moeder. Ze was twee jaar daarvoor overleden. Daardoor zat ik nog meer in mijn emotie en vond ik het lastig om felicitaties te krijgen. Mijn houding was wel anders dan bij de eerste twee bevallingen. Ik was minder een verdedigende tijger. Wel had ik zoiets van: “Daar gaan we weer.” Daar komen de verbaasde gezichten en vragen weer. Het grote verschil was dat ik bij mijn middelste dochter heel veel steun had van mijn moeder. Nu hebben mijn vader en schoonouders dat gedaan. Dit deden zij toch anders dan hoe mijn moeder het deed. 

Ik belde mijn vader: “Pap, sorry, maar er is een kleindochter geboren. Wil jij voor mijn andere kinderen zorgen?” Dat was natuurlijk geen probleem. Mijn schoonouders hadden niet verwacht dat zij een biologisch kleinkind zouden krijgen. Daarnaast heb ik mijn allerbeste vriendin gebeld en mijn broertje. Verder heb ik niemand op de hoogte gebracht. Niet zoals de keer daarvoor. Ik voelde ook minder de behoefte om mezelf te verdedigen. Ze hoeven niet alles te weten: “Het kind is geboren, ze is gezond. Klaar.” 

Mijn beste vriendin zei: “Oops, you did it again.” Dat kon ik toen alleen maar beamen. Maar ik vond ook dat mensen niet panisch moesten doen. Ze is een kind, dat komt ook wel groot. Kijk maar naar mijn middelste dochter, dat is ook goed gekomen. Wel voelde het als een déjà vu.  

Verklaarbare symptomen 

Tijdens de zwangerschap van de jongste was ik misschien vijf tot zes kilo aangekomen. Daarnaast had ik last van mijn rug. Maar daar is ooit een spier geraakt en daardoor voel ik mijn rug altijd wel. Ik was niet misselijk of heel moe. Mijn menstruatie was wel anders. Maar daar stond ik toen niet bij stil. Ik had bij beide dochters meer op mijn intuïtie moeten vertrouwen.

Volg je eigen gevoel 

Regelmatig word ik nog geconfronteerd met mijn onontdekte zwangerschappen. Als ik een van mijn dochters ergens aanmeld, staat er in de vragenlijst ook altijd een vraag over hoe de zwangerschap was. Vaak word ik daarna nog uitgebreid gebeld om dat te bespreken. Het lijkt mij niet dat ze dat bij iedereen doen. 

Een onontdekte zwangerschap komt vaker voor. Bij mij twee keer. Ik heb ook mensen ontmoet die hetzelfde hebben meegemaakt. Soms gewoon na 15 weken, maar ook vrouwen die het hebben ontdekt na 30 weken of later. Het was leuk om een vrouw te ontmoeten die dat ook had meegemaakt. Zij was oprecht geïnteresseerd en vroeg ze hoe het voor mij was. Daarnaast geloofde ze mij natuurlijk ook meteen.  

Tegen vrouwen die hetzelfde meemaken, wil ik zeggen: “Volg je eigen gevoel. Het is belangrijk om naar jezelf te kijken." Het is ook niet gek als je aangeeft dat iets niet lukt of dat je ergens tegen opziet. Je leven staat compleet op zijn kop en je hebt er niet naar toe kunnen leven. Dus je hoeft zeker niet op een roze wolk te zitten. En als je het vanaf 30 weken weet, probeer dan ook nog te genieten. 

Meer ervaringen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in