Als Mirjam (54) op 19-jarige leeftijd onbedoelde zwanger is, weet ze meteen: ik ben niet in staat om dit kind op te voeden. Ze kiest voor afstand ter adoptie. Gevoelsmatig zit ze op slot en ook later heeft ze moeite om bij haar emoties te komen. Jaren later gaat het steeds beter, stap voor stap.
Ik was al ruim zes maanden zwanger toen ik erachter kwam, maar van binnen wist ik het eigenlijk allang. Ik had het alleen verdrongen, weggestopt. In die tijd woonde ik vanwege mijn opleiding tot verpleegkundige niet thuis. Toch had mijn moeder door dat ik niet ongesteld werd, en nam ze me mee naar de huisarts. Daar bleek ik inderdaad zwanger. Ik was wel aan de pil, maar was ook slordig geweest. Ik had wel verkering met de jongen waar ik zwanger van was, maar er was geen sprake van liefde. Ik was absoluut niet in staat om een echte relatie te hebben. Hij wist dan ook niet van de zwangerschap.
Bij de huisarts ging het over twee mogelijkheden: het kindje houden, of afstaan ter adoptie. Voor mij was het duidelijk: ik was emotioneel niet in staat om een kind op te voeden. Mijn moeder moest huilen, ik niet. Ergens was ik ook opgelucht, het hoge woord was er nu uit. Tegelijkertijd kon ik het er met niemand over hebben, ik heb me in die tijd eenzaam en alleen gevoeld.
Bij Fiom Utrecht* heb ik toen een aantal gesprekken gehad. Ze vroegen of ik zeker was van mijn keuze, maar ik wist dat ik op dat moment van mijn leven een kind niet kon bieden wat het nodig heeft om een goede start te maken. Bij Fiom vertelden ze hoe het afstand doen in zijn werk gaat en die hele procedure was wel overdonderend. Ik heb in die tijd een muur om me heen gebouwd. Het was overleven. Vanwege de zwangerschap kon ik niet langer intern blijven wonen. Mijn moeder stelde voor dat ik zolang bij een vriendin ging logeren, dat was beter voor mij. Misschien was dit uit schaamte, want ze wilde niet dat iemand uit hun omgeving het wist. Maar waarschijnlijk deed ze het ook om mij te beschermen.
Met ongeveer acht maanden ben ik bevallen. Mijn moeder week niet van mijn zijde in het ziekenhuis. De bevalling was ellendig. Ik had veel pijn en wilde dat het voorbij was. Ik wilde dat mijn leven weer normaal werd. Toen ze vroegen of ik de baby wilde zien, heb ik geweigerd. Dat was te moeilijk en te confronterend. Het kindje zou drie maanden in een tehuis verblijven, had ik begrepen. Ik maakte me nog zorgen: zou ze dan wel genoeg geknuffeld en vastgehouden worden?
Na de bevalling ben ik naar mijn ouders verhuisd. Ik stopte met mijn opleiding onder de noemer ‘overspannen’. Thuis werd er verder niet meer over gepraat. Mijn vader heeft een keer een uitbarsting gehad. Hij riep: ‘Jullie willen het er misschien niet meer over hebben, maar ik wel!’. Hij heeft na de bevalling het kindje kort vastgehouden en een paar woordjes tegen haar gezegd. Dat vertelde hij me later.
Mirjam: Ik was erg bang voor haar oordeel en afwijzing.
In de jaren erna heb ik vaak aan haar gedacht. Hoe zou het met haar gaan? Wat zou ze van mij vinden? Ik was erg bang voor haar oordeel en afwijzing. Met name rond haar verjaardag voelde ik me slecht. Ik had aangegeven foto’s en brieven over haar te willen ontvangen. Die kreeg ik ook wel, maar het waren altijd foto’s met andere familieleden op de achtergrond. En ik moest steeds erg lang wachten op een reactie als ik vroeg om een bericht. Dat maakte me boos, want ik was zo afhankelijk van de goodwill van haar adoptieouders. Als ik dan hoorde dat het goed ging met mijn dochter, was ik toch gerustgesteld.
In 2012 kwam ik met hoofdpijnklachten bij de huisarts. Toen hij vroeg om wat over mezelf te vertellen, kwam mijn dochter ter sprake. Misschien wordt het tijd voor een ontmoeting, zei de huisarts. Dat was wel even schrikken, maar ik wist dat hij gelijk had. Via Fiom heb ik toen contact gezocht. Tijdens de eerste ontmoeting waren we allebei erg nerveus en het was ongemakkelijk. Ik zag meteen dat ze op haar biologische vader lijkt. Ze vroeg waarom ik haar had afgestaan. Ik legde haar uit dat ik echt niet anders kon, dat ik er destijds vooral psychisch slecht aan toe was en haar niets te bieden had. Als ik de mogelijkheid had gevoeld haar te kunnen houden, met de nodige steun, dan had ik dat gedaan. Dat begreep ze.
Het contact verliep in het begin wat stroef. Toen ik haar een keertje per ongeluk belde, reageerde ze daar boos op. Ze vond dit te confronterend. Dat deed mij pijn, maar ik begreep haar wel. Ik vertelde dat ik juist heel voorzichtig was in het contact. Daarna veranderde er langzaam iets. Het contact werd prettiger en meer ontspannen. We zoeken elkaar vaker op, de afstandelijkheid is weg. Daar ben ik heel blij mee. We vertellen elkaar over ons leven, maar het verre verleden is nog onontgonnen gebied. Dat komt misschien nog.
Toen mijn dochter 10 jaar oud was, heb ik haar vader laten weten dat hij een kind had. Hij nam het wel van me aan, maar voegde gelijk toe dat hij het niet zeker kon weten. Misschien was ze wel niet van hem. Tegelijkertijd liet hij weten dat de deur altijd voor haar open stond. Hij is nu getrouwd en heeft drie kinderen. Onze dochter is nu 34, af en toe heb ik het met haar over de ontmoeting met haar biologische vader. Ik denk dat ze er niet te lang mee moet wachten. Het kan zwaar zijn en dan is steun om je heen belangrijk. Ik denk dat een ontmoeting er uiteindelijk wel van gaat komen, dat gun ik haar. Ze heeft het recht om haar biologische vader te leren kennen.
Mirjam: Tegen vrouwen die nu overwegen afstand te doen wil ik zeggen: hou contact met je kind.
Nu ik terugkijk, vind ik dat ik het goed gedaan heb met de mogelijkheden die ik had. Het is voor mij toen, in die omstandigheden de juiste beslissing geweest. Soms hoor je over vrouwen die zijn gedwongen afstand te doen. Ik niet, het was mijn eigen besluit, al waren er toen niet veel andere opties zoals open adoptie en pleegplaatsing. Tegen vrouwen die nu overwegen afstand te doen, zou ik willen zeggen: hou contact met je kind. Spreek duidelijk af dat je bijvoorbeeld elk half jaar een foto en brief wilt ontvangen. En als het mogelijk is om een band op te bouwen, doe dit dan vooral. Het is fijn voor je kind én voor jezelf. Mijn dochter ging vanaf haar 14e zelf briefjes schrijven. Steeds als ik er een ontving was dat voor mij een cadeau.
Het afstand doen van mijn dochter was geen groot geheim, maar het heeft wel gezorgd voor een constante pijn in mijn leven. Ik heb eronder geleden en het heeft het gezin waarin ik opgroeide veel gedaan. Mijn moeder vindt het fijn dat ik contact met mijn dochter heb. Misschien dat ik ze over een tijdje aan elkaar voorstel. Mijn broer is pas geleden zelf vader geworden, maar zwijgt nog altijd over hoe het voor mij moet zijn geweest. Het is te pijnlijk.
Mijn hele leven heb ik geworsteld met depressies. Ik vind het nog steeds moeilijk om bij mijn gevoel te komen, ben rationeel over alles dat pijn doet. In Amsterdam ben ik in de jaren 90 naar een praatgroep voor afstandsmoeders gegaan. Dat was moeilijk, maar het was ook goed om verhalen van anderen te horen en erover te praten. Het steunde me en zorgde voor verwerking. Nog steeds moet ik in mijn werk op mijn grenzen letten. Na mijn dochter heb ik geen andere kinderen gekregen en vind ik intimiteit moeilijk. Dankzij mijn therapie leer ik dat ik goed ben zoals ik ben. Ik kom steeds beter in contact met mijn gevoel en dat is welkom. Vroeger had ik het gevoel dat ik niet goed genoeg was. Nu leer ik liefde voor mezelf, stap voor stap. En dat wil ik ook graag doorgeven aan mijn dochter.
* Naast Fiom, dat landelijk werkt, heb je drie grootstedelijke instanties die onder de naam Fiom werken, maar deel uitmaken van gemeentelijke organisaties (St. Mooi, Altra en Stichting Specifieke Jeugd Projecten) en onafhankelijk van de landelijke stichting Fiom opereren. Deze zijn gevestigd in Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Daarnaast wordt de uitvoering vanuit de landelijk Fiom gedaan in samenwerking met de centra voor seksuele gezondheid van de GGD (Sense). Fiom vindt het belangrijk dat er een landelijk dekkend netwerk bestaat zodat vrouwen altijd snel ergens terecht kunnen.
In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.