Karin (36) woont in een kleine studio samen met haar 15-jarige zoon. In de smalle gang staat een 1-persoons matras tegen de muur waarop haar zoon 's avonds slaapt. Ze oogt vriendelijk en zacht, tijdens het gesprek is ze meerdere keren geëmotioneerd maar steeds in staat om te blijven praten.

Karin is al jong seksueel actief en daarom vanaf haar 13e aan de pil. In het begin van haar vaste relaties - en met wisselende contacten - gebruikt ze naast de pil ook condooms. Ze is goed op hoogte in welke situaties de pil niet betrouwbaar is. Ze weet ook dat ze de pil weleens vergeet en dat je op die momenten beter condooms kunt gebruiken. Dit doet ze echter niet, als ze de pil vergeet slikt ze er twee tegelijkertijd.

Op 20-jarige leeftijd wordt ze ongepland maar niet ongewenst zwanger. Ze is erg blij en "vol verwachting in verwachting" en bevalt op 21-jarige leeftijd van een zoon. Haar grote roze wolk wordt al snel donkerder. Een half jaar na de geboorte gaat haar relatie over en het leven als alleenstaande moeder, zonder diploma en met een uitkering, valt haar zwaar. Als ze weer gaat werken, maakt ze lange dagen. Ze komt pas rond halfzeven met haar zoontje van de kinderopvang thuis en hij valt dan vaak – omdat het eigenlijk al te laat voor hem is - tijdens het eten in slaap. Ze denkt op die momenten "Zo hoort het niet te zijn”.

Karin: Ik ben me meer bewust van de verantwoordelijkheid die je draagt voor een kind en daarom was het niet haalbaar de zwangerschap te voldragen.

Als haar zoontje drie jaar is, wordt ze opnieuw zwanger van haar ex. Ze is dit keer niet blij, ze weet wat het alleenstaande moederschap inhoudt. Ze is zich meer bewust van de verantwoordelijkheid die je draagt voor een kind en besluit dat het niet haalbaar is de zwangerschap te voldragen. Ze is net een leven en een toekomst aan het opbouwen voor zichzelf en haar zoon en ze wil niet weer “een tijd uit de running zijn”.

Ze is daarnaast bang dat ze twee kinderen te weinig te bieden heeft, en vindt dat je een kind niet alleen kunt voeden met
liefde. Ze weet niet zeker of ze twee kinderen klaar kan maken voor het leven. Ze is daarnaast bang voor het stigma tienermoeder. Ze heeft het gevoel dat anderen haar veroordelen en ze heeft negatieve ervaringen met hulpverleners die haar potenties niet zagen en haar niet serieus namen.

Als vriendinnen haar na de abortus vragen hoe het met haar gaat, zegt ze: “Ik sta er helemaal achter!” Ze staat er ook achter, maar beseft pas later dat het gevoeliger ligt dan ze wil toegeven: “Het was gewoon ratio en doorgaan”. Ze wil niet kwetsbaar en gevoelig zijn en heeft daar ook geen ruimte voor. In die periode stopt ze met de pil, omdat ze wil weten wie ze is zonder hormonen.

Ze wordt een half jaar na de abortus opnieuw zwanger door onbeschermde seks met haar ex: “Ik was boos op mezelf, ik vond het zo dom en heb daarna een spiraal laten plaatsen”. Ze besluit wederom te kiezen voor een abortus. Naast dezelfde overwegingen als bij de eerste abortus speelt nu mee dat er een andere vrouw op dat moment ook zwanger is van haar ex.

Karin: Ik was boos op mezelf, ik vond het zo dom en heb daarna een spiraal laten plaatsen.

Zes jaar na de tweede abortus is de spiraal verwijderd en twijfelt ze - samen met haar nieuwe partner - of ze een kind willen. Voor het zingen de kerk uitgaan, is hun methode om het lot de beslissing te laten nemen. In 2014, net nadat ze samen hebben besloten om niet meer voor een kind te gaan, blijkt ze zwanger te zijn. Ze twijfelt of ze het kind wil houden. Ze voelt zich mentaal niet sterk, ze heeft net een zware depressie gehad, is aan het opbouwen en heeft geen vaste baan. Haar partner is vastbesloten, hij wil dat ze de zwangerschap afbreekt.

Hij vindt zichzelf te oud voor kinderen. Als ze de zwangerschap doorzet dan zal hij de relatie verbreken. Ze ziet er tegenop een alleenstaande moeder te worden van een baby én een puber en is bang dat ze er dan niet genoeg kan zijn voor haar zoon. Daarnaast heeft ze de financiële middelen niet en wilt ze niet meer bij haar ouders gaan wonen. Ze twijfelt tot vlak voor de abortus, en denkt: “Ik kan nu weg, ik kan nu weg”, maar doet dit niet.

Karin heeft vooral spijt van de laatste abortus. Spijt voor haar zoon die ze een broertje of zusje had willen geven, spijt omdat ze de abortussen had kunnen voorkomen, schuldgevoelens naar het “mensje in wording”, naar zichzelf en naar haar zoon. Ze kan de eerste twee abortussen veel beter relativeren als een verstandelijke beslissing, maar ze twijfelt of de laatste abortus de juiste keuze was. 

In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in