Afstand ter adoptie is in Nederland sinds 1956 juridisch mogelijk. Voor die tijd zochten ongewenst zwangere vrouwen zelf naar pleegouders of legden zij hun kind te vondeling. Hoewel ze juridisch niet ondersteund werden, stonden deze vrouwen en meisjes er niet alleen voor. Er waren verschillende initiatieven om hen te helpen. Deze initiatieven kwamen voort uit particulieren acties en vanuit de kerken. 

handen over elkaar ter hoogte van de buik

Versnippering

Er was veel versnippering in de hulp en er was weinig samenwerking. In 1930 leidde dat tot de oprichting van een landelijke organisatie: de Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moederzorg (F.I.O.M.), voorloper van de huidige Fiom. Hier sloten zich vijfentwintig organisaties bij aan. Doel was het behartigen van de belangen van de ongehuwde moeder en haar kind. De federatie groeide hard en in 1939 waren er in totaal eenenzestig instellingen bij de F.I.O.M. aangesloten.

Standpunt Fiom over adoptie in het verleden

Vrouwen die in het verleden hun kind hebben afgestaan deden dat vaak onder druk van hun omgeving en in het belang van het kind. Deze ingrijpende gebeurtenis heeft grote invloed op de rest van hun leven. Fiom vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen begrip krijgen voor afstandsmoeders. Zij wil het taboe op afstand ter adoptie doorbreken door goede informatie beschikbaar te stellen voor afstandsmoeders, betrokkenen, professionals, media en politiek. Fiom juicht in dit kader het door het ministerie van Justitie geïnitieerde onderzoek naar afstand en adoptie tussen 1956 en 1984 toe. 

Na 1940

Pleegkinderenwet 

Gedurende en kort na de Tweede Wereldoorlog werd een groot aantal buitenechtelijke (soms ongewenste) kinderen geboren, deels van Duitse, Engelse of Canadese militairen. In die tijd was adoptie wettelijk nog niet mogelijk. Toch werden veel van deze kinderen na de geboorte afgestaan.

Dit was voor organisaties van pleegouders aanleiding om druk op de regering te leggen. Zij eisten een herziening van de wet. Die eis leidde in 1953 tot de Pleegkinderenwet. Hiermee kwam een einde aan ongecontroleerde plaatsingen van een kind bij pleegouders en van staatswege werden eisen geformuleerd over de opvoeding van pleegkinderen.

Adoptiewet

In 1956 volgde de Adoptiewet. Vanaf dat moment konden kinderen wettelijk het kind worden van hun pleegouders, die daarmee adoptieouders werden. Rond 1970 zagen ruim 1.000 vrouwen per jaar zich genoodzaakt hun kind af te staan ter adoptie. Hulpverleners van de F.I.O.M. begeleidden veel van deze vrouwen.

Veranderde kijk

Afstand doen van je kind was jarenlang een groot taboe. Ongehuwde moeders werden gezien als moreel lage vrouwen. De bevalling en de afstand vonden in het geheim plaats. Er werd niet of zo min mogelijk over gesproken.

Adoptiekinderen kregen meestal geen of weinig informatie over hun biologische ouders. De adoptieouders waren hun ouders en het was niet gangbaar, vaak zelfs beladen, om over de andere ouders te beginnen. Vanaf de jaren 70 kwam hier langzaam verandering in. Er kwam meer openheid over onderwerpen als seksualiteit en zwangerschap. Opvattingen over ongehuwd moederschap veranderden, de pil werd ingevoerd, abortus werd mogelijk en er kwamen betere regelingen voor alleenstaande ouders. Het aantal vrouwen dat in Nederland hun kind afstond is door al deze ontwikkelingen enorm afgenomen.

De laatste jaren doen gemiddeld vijftien tot twintig moeders per jaar afstand ter adoptie. Toch houden velen van hen dit nog steeds geheim. Bijvoorbeeld vanwege dreiging van gevaar als het bekend wordt of omdat er nog steeds onbegrip is en zij bang zijn veroordeeld te worden.

Afstandsmoeders in zicht

Eind jaren 80, begin jaren 90 kwamen afstandsmoeders met hun verhaal naar buiten. Zij vertelden over de sociale en emotionele gevolgen van het afstaan van hun kind. Ook wilden ze veelal weten hoe het met hun afgestane kind ging. Zij richtten de Stichting Afstandsmoeders op, die opkwam voor de belangen van de moeders. De ogen van de betrokken instanties werden geopend en de inzichten veranderden.

Fiom ontwikkelde hulp om zoekacties te begeleiden van afstandsmoeders naar hun kinderen en andersom. Door tv-programma’s als Spoorloos kwam er meer bekendheid met afstand, adoptie en zoeken naar familie. Ook groeide het inzicht dat alle partijen van de adoptiedriehoek - afstandsmoeders, geadopteerden en adoptieouders - onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Fiom bracht ze met elkaar in contact via gespreksgroepen en thema-avonden.

Onderzoek naar afstand en adoptie

Ondanks de aandacht die er in periodes is geweest voor afstand en adoptie in Nederland bleef het voor het grote publiek een betrekkelijk onbekend fenomeen. Daar is de laatste jaren verandering in gekomen, mede door de druk van belangengroepen voor afstandsmoeders én binnenlands geadopteerden. Dit leidde in 2016 tot een verkennend onderzoek naar afstand en adoptie door de Radboud Universiteit.

De roep om een uitgebreider onderzoek naar wat er precies gebeurd is in de jaren vanaf de adoptiewet werd steeds groter. Er kwamen verhalen van misstanden naar buiten. De politiek heeft dit opgepakt en begin 2019 besloot minister Dekker tot een uitgebreid onderzoek. Hiervoor werd een aanmeldpunt ingericht waar betrokkenen zich kunnen melden en hun verhaal kunnen doen. Dit heeft tot veel media-aandacht geleid. Het onderzoek werd uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut.

Het onderzoek is in november 2021 stopgezet, omdat bij het Aanmeldpunt zaken zijn misgegaan en dit het vertrouwen van de aanmelders heeft geschaad. De minister voor Rechtsbescherming zal in 2022 een nieuwe commissie instellen om onderzoek te doen naar het systeem van binnenlandse afstand en adoptie. Deze commissie bepaalt zelf hoe zij het onderzoek wil uitvoeren, volledig los van het ministerie.

Het huidige Fiom

Sinds een aantal jaren heeft Fiom zich ontwikkeld tot ‘Specialist bij ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen’. Zij biedt nog steeds hulp aan vrouwen die ongewenst zwanger zijn en overwegen hun kind af te staan ter adoptie. Vanaf 1 januari 2020 biedt Fiom ook weer adoptienazorg aan. Afstandsmoeders en geadopteerden kunnen bij Fiom terecht voor een aantal gesprekken en voor lotgenotenbijeenkomsten.

Meer informatie?