Een portret creëren van je donor op basis van je kinderdromen. Een pianostuk componeren met de code van je DNA. Voor Piet Verkleij (19) is het zijn van donorkind als een muze: een inspiratie voor het maken van bijzonder werk. Het is voor nu mijn trademark als kunstenaar geworden. Dat is dan maar zo. Op die manier wordt het thema hopelijk makkelijker bespreekbaar.

In oktober 2017 besluit Piet zich in te schrijven bij de Fiom KID-DNA Databank. Eerder dacht ik wel na over mijn donor, maar bestond hij meer in mijn fantasie en vond ik het niet nodig om op zoek te gaan. In de zomer van dat jaar sprak Piet met zijn ouders over een mogelijke inschrijving bij de DNA databank. Het leek mij namelijk leuk om te kijken of ik hem kon vinden. Mijn vader vond het in het begin wel lastig, hij wist niet zo goed hoe ermee om te gaan. Voor mijn moeder was het meteen oké. Ze hebben mij vanaf jongs af aan verteld dat ik een donorkind ben, het was geen geheim. Mijn ouders zeiden wel dat ik niet te veel moest verwachten. In het najaar schrijft Piet zich in.

Piet studeert ArtScience aan de kunstacademie en het conservatorium in Den Haag, hij op zoek naar een onderwerp voor zijn halfjarig project. ‘Donorkind zijn’ blijkt een ideale inspiratiebron. Het thema staat dicht bij me als persoon, en ik kan er heel veel uithalen. Dus ik besloot aan de slag met mijn DNA-profiel, ontvangen van de Fiom KID-DNA Databank. Je kunt zoveel doen met de code van dat profiel. Uiteindelijk heb ik er een pianostuk van gemaakt over het vraagstuk nature/nurture. Het kan gespeeld worden door twee pianisten tegelijk. Naarmate het stuk vordert improviseren ze zelf steeds meer noten. Het muziekstuk wordt dus deels bepaald door de mensen die het spelen. De twee pianisten symboliseren de ouders. De vaste noten uit het DNA-profiel zijn als ‘nature’, de geïmproviseerde noten vormen ‘nurture’. Ik denk dat er een balans is tussen die twee. Je hebt bepaalde genen meegekregen bij je geboorte, je opvoeding bepaalt of bepaalde kenmerken worden geactiveerd. Zo lijk ik op sommige punten ook op mijn vader. In mijn gedrag, hoe ik praat en zelfs qua uiterlijk. Als baby heb ik veel in zijn armen gelegen, daardoor voel ik een sterke verbondenheid met hem.

Naast het muziekstuk maakte Piet portretten van zijn mogelijke donor. Deze bestaan uit verschillende onderdelen. Als kind droomde ik van mijn potentiële papa. Deze dromen heb ik uitgewerkt tot levensverhalen. Verhalen over wat hij gedaan heeft. Misschien reed hij de wereld rond op een motor of heeft hij ooit een nummer 1 hit geschreven. Vervolgens heb ik op basis van mijn eigen gezicht, foto’s van familieleden en plaatjes van internet gezichten gefotoshopt tot mogelijke donorportretten. Deze zitten in fotolijstjes die bij die persoon passen. Ten slotte heb ik objecten gezocht die de levensverhalen en portretten ondersteunen. Op dit moment is Piet in gesprek met een mogelijke uitgever om de portretten en verhalen in boekvorm uit te geven. Er zit veel fotomateriaal in. Je zou er ook een film of serie van kunnen maken. De kans om mijn donor ooit te zien is erg klein, maar misschien kan ik wel iemand ontmoeten die hem kent, of een halfbroer of halfzus. Hoe meer het verspreid wordt, hoe groter de kans natuurlijk. Dat zou wel een vreemde ervaring zijn, lacht Piet.

Je staat nu zo’n tien maanden ingeschreven bij de Fiom KID-DNA databank. Wat zijn je verwachtingen? Ik verwacht niet dat ik hem zal vinden, maar ik ben wel benieuwd of ik mijn creatieve kant van hem heb. Mijn moeder is muzikaal, maar van wie heb ik dat kunstzinnige? Ik zou ook wel willen weten waarom hij destijds gedoneerd heeft. En wat hij allemaal gedaan heeft in zijn leven. Uiterlijk maakt me niet zo veel uit, ik ben vooral nieuwsgierig naar wie hij is. Door de kunstprojecten krijgen de gedachten van Piet over zijn donor een vaste vorm. Het is nu een ding, tastbaar, het zit niet meer alleen in mijn hoofd. Zo kan ik het loslaten. Mijn leven en kunst vloeit in elkaar over, maar het creëert ook afstand. Ik ben er soms heel praktisch mee bezig en dat is goed. Het zijn van een donorkind blijft toch wel bij je. Je moet je er alleen niet in verliezen.”

Piet: Iedereen vraagt zich af waar hij vandaan komt. Dat is je basis.

Ik ben ook op zoek naar halfbroers of halfzussen, maar ik sta bewust niet in internationale databanken, omdat ik me zorgen maak over mijn privacy. Ze bewaren je DNA voor altijd en geven de informatie aan overheidsinstanties. Daarnaast zijn het commerciële bedrijven en werken sommige databanken samen met de farmaceutische industrie. Daar gaat veel geld in om. En dat komt niet terug bij de mensen die zich hebben ingeschreven. Terwijl de databanken wel door hen geld verdienen aan farmaceuten. In de Facebook-groep van Dijkzigt kids (donorkinderen uit de kliniek Dijkzigt in Rotterdam) ziet Piet af en toe mensen die op hem lijken. Dat zou best een halfbroer of halfzus van mij kunnen zijn. Maar de kans bestaat ook dat mijn halfbroer of -zus niet eens weet dat hij of zij donorkind is. In de Facebook-groepen waar ik in zit, zie ik hoe donorkinderen er verschillend mee omgaan. De een is enthousiast op zoek en heel open. De ander wil er eigenlijk niks mee te maken hebben, maar doet het voor zijn halfbroer of halfzus. Sommigen hebben het er erg moeilijk mee. Dat geeft mij inzicht: ik waardeer ontzettend hoe we in ons gezin hiermee omgaan. Als mijn donor er niet was geweest, had ik niet bestaan. En ook als mijn ouders er niet waren, had ik hier nu niet gezeten. Tegelijkertijd beseft Piet dat afstammingsinformatie ontzettend belangrijk is. Iedereen vraagt zich af waar hij vandaan komt. Dat is je basis.

Het pianostuk van Piet gebaseerd op zijn DNA-code is hieronder weergegeven en terug te horen en te zien op YouTube.

The life of a Donor-child

The life of a Donor-child | Laura Balicov and Berk Özdemir live @ KABK | 8-6-2018

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in