Ruim dertig jaar geleden besloot André (70) donor te worden. Ik las een artikel van professor dokter Kremer. Hij schreef over kinderloze stellen en de grote behoefte aan zaaddonoren. Ik was begaan met hun lot en besloot me aan te melden. Het doneren gebeurde anoniem. Hier heb ik vroeger nooit zo bij stil gestaan. Totdat zijn vrouw en dochter iemand horen praten over het vinden van haar biologische vader. 

Het is begin jaren tachtig en het gezin van André is af. Hij is getrouwd, heeft drie dochters en samen wonen ze in 's-Hertogenbosch. Het artikel van professor dokter Kremer raakt hem. Ik wilde wel donor worden, maar heb het eerst met mijn partner besproken. Zij had geen emotionele bezwaren. Toen heb ik gebeld met de kliniek en kreeg ik een eerste afspraak. Dokter Kremer was erg geïnteresseerd in mogelijke erfelijke ziektes en vroeg of hij contact mocht opnemen met mijn huisarts. Mijn zaad werd onderzocht en uiteindelijk kreeg ik bericht: ze wilden me graag als donor.

Bijna maandelijks krijgt André een telefoontje van de kliniek. Ik pakte dan al mijn agenda bij de hand om een afspraak te maken. De kinderen herinneren zich dit nog goed, zij namen soms de telefoon aan. ‘Pap, de zuster is aan de lijn!’ Anonimiteit speelde voor professor dokter Kremer een belangrijke rol, en ik stond er eerlijk gezegd niet bij stil. Ik dacht: zo hoort het gewoon. In totaal heeft André zeven jaar gedoneerd. Op een gegeven moment dacht ik: nu is het wel genoeg. Ik heb mijn bijdrage geleverd. Het was een intuïtief besluit.

Het is 2017 en de partner en dochter van André zitten op een terras. Ze horen een vrouw aan het tafeltje naast ze praten over haar biologische vader. Ze was zo gelukkig dat ze hem had leren kennen. Mijn dochter vroeg toen: Heeft papa dat vroeger niet ook gedaan? Thuisgekomen raakt het gezin in gesprek, ik was er nooit zo mee bezig geweest. Zelfs toen die reuring rondom Jan Karbaat ontstond, drong het nog niet tot me door. Door dat gesprek op het terras dacht ik: waarom niet? Mijn partner en dochters hadden er geen problemen mee, dus besloot ik me in te schrijven bij de Fiom KID-DNA Databank, om zo gevonden te worden.

André: Het viel me op hoeveel ze lijkt op haar halfzusjes.

André stuurt het buisje met zijn wangslijm naar het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. Maandenlang hoorde ik niks. Eigenlijk was ik het alweer vergeten. Totdat er een brief kwam. Er was een match. Met 99,99% zekerheid. Wauw, dat was toch wel even emotioneel. Hij belt met Fiom en dan komt de vraag of je bereid bent tot contact. Ik had A gezegd, dus nu wilde ik ook B zeggen. Het ging stap voor stap, dat was heel prettig. Eerst kreeg ik een intake met een begeleider van Fiom. Ze vertelde dat er een match was met een vrouw van 31. Daarna werd de afspraak gemaakt voor de ontmoeting. Dat was spannend, op een aangename manier. André is duidelijk over zijn motivatie: Ik ging open het contact in, onvoorwaardelijk, zonder oordeel en met onbaatzuchtige liefde.

Dan gaat de deur open en ziet André zijn dochter staan. Dat was zeer heftig. Ik voelde meteen een band, zonder dat ik haar ooit gezien had. We hebben elkaar omhelsd en ik heb toch wel een traantje gelaten. Ze had heel veel vragen waar ze nooit de antwoorden op had gevonden in haar omgeving. Waar kwamen haar interesses en hobby’s toch vandaan? Door mijn antwoorden vielen de puzzelstukjes van haar leven op z’n plek, zei ze. We hebben een foto gemaakt van ons tweeën, en met de partners erbij. Andrés dochters zien bij thuiskomst duidelijk de gelijkenis. 

Zowel André als zijn dochter laten de ontmoeting bezinken op advies van de begeleider van Fiom. Ik gaf aan dat het initiatief bij haar ligt, want ik wilde me niet opdringen. Vijf weken later belde ze: ze wilde afspreken en bijpraten. Dat hebben we gedaan. Het was een hele gemoedelijke dag.  Samen eten, samen wandelen. Ze heeft haar halfzusjes ontmoet en die waren heel enthousiast. We hebben foto’s gekeken van vroeger. Toen viel me op hoe ze op haar halfzusjes lijkt. Twee maanden later komt opnieuw een brief: er is een tweede match. Wederom een dochter.

Bij onze eerste ontmoeting zei ze meteen: Ik wil je bedanken dat jij mijn donor hebt willen zijn. Anders was ik hier nu niet geweest. Ze had foto’s bij zich en net zoveel vragen als haar halfzus. Ik was vooraf wat minder gespannen dan de eerste keer, maar ging ernaartoe met dezelfde instelling. Deze dochter lijkt trouwens heel erg op mijn zus. En ze werkt in hetzelfde vakgebied als mijn dochter. De ontmoeting met Andrés tweede donorkind is nog vers. Het initiatief voor een volgende afspraak ligt bij haar.

De ontmoetingen met zijn donorkinderen heeft effect op de relatie met zijn oudste dochter. Ik vertelde haar dat ik helemaal voor mijn donorkinderen ging. Daarop vroeg ze terecht: Ben je ook altijd voor mij gegaan? Hier hebben we samen over gepraat en ik heb aangegeven dat ik er vroeger inderdaad niet altijd voor haar ben geweest. Dit gesprek heeft onze band versterkt.

Ik zoek zelf niet actief de publiciteit op, maar draag Fiom en met name donorkinderen die op zoek zijn naar hun donor een warm hart toe. Daarom zou ik willen zeggen: werp de schroom van je af, stap over die drempel en schrijf je in bij de Fiom KID-DNA Databank. De vragen die donorkinderen hebben zijn zo wezenlijk! Het heeft mijn leven verrijkt, dat was niet eens mijn doel. Doe het echt voor die ander, vanuit een liefdevolle en positieve positie.

* Dit ervaringsverhaal is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring, dit kan voor iedereen anders zijn.
* In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in